Wat is de Systeemtheorie?
De systeemtheorie; het individu in relatie tot zijn omgeving
Kort gezegd gaat de systeemtheorie er van uit dat de mens pas werkelijk begrepen kan worden in de context van zijn relaties. Ondanks dat we vaak denken dat iemand een vaststaand karakter heeft, zien we mensen zich in verschillende contexten steeds anders gedragen. Ze zijn anders op het werk dan thuis, anders bij hun moeder dan bij hun schoonmoeder en ook weer anders bij hun sportclub dan met hun kinderen. Mensen hebben een groot gedragsrepertoire en schakelen steeds per situatie over op ander gedrag. Mensen zijn dus erg contextgevoelig.
Dit betekent voor de hulpverlening dat we ook kinderen die problemen hebben in hun sociale context moeten beschouwen. Ook specifieke, individuele problematieken (ADHD, ODD, PDD-NOS, Asperger etc.) krijgen hun werkelijke betekenis pas in de relaties die het kind onderhoudt. Voor het ene kind heeft de diagnose ADHD andere consequenties dan voor het andere kind. Sommige relaties zijn bijvoorbeeld meer bestand tegen stress dan andere of in het ene gezin zit meer structuur waardoor de consequenties van een diagnose als ADHD anders zijn. Dit alles betekent dat de hulpverlening niet alleen aandacht moet hebben voor individuele diagnoses, maar ook specifiek voor de omgeving die daarmee in aanraking komt. De omgeving heeft dus invloed op individuele problematiek. Om die reden moeten beide aspecten steeds in onderling verband bekeken worden.
Ook als er geen sprake is van een individuele diagnose, dienen individu en omgeving in een verbindende analyse aan elkaar gekoppeld te worden. Relationele problemen hebben immers ook hun invloed op de ontwikkeling van het individu. Een kind van scheidende ouders bijvoorbeeld kan gedragsproblemen vertonen, die niet direct terug te voeren zijn op zijn individuele psyche, maar die moeten worden gezien als een symptoom van de spanning waarin het kind moet leven. De problematiek zit dan dus niet ‘in’ het kind, maar is hij symptoomdrager van een gezin dat uit balans is geraakt. In beide gevallen, dus met een gediagnosticeerde individuele problematiek en zonder, dient het kind in zijn systeem onderzocht, begrepen en geholpen te worden. De systeemtheorie geeft aanwijzingen over hoe de jeugdhulpverlening deze noodzakelijke vorm van hulp ter hand kan nemen. Daarbij worden steeds alle gebieden die in het leven van het kind spelen onderzocht.
Pas na een dergelijke ‘systeemanalyse’ rond het kind worden de interventies gekozen. Het kind wordt dus niet meer alleen als een individu bekeken, maar juist steeds in zijn hele sociale context bezien! De systeemtheorie geeft hiervoor een aantal praktische aanwijzingen.
|
|